- dol
- {{dol}}{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [krankzinnig] mad ⇒ crazy2 [onbezonnen] mad ⇒ wild, crazy3 [dwaas] foolish, silly, daft4 [verzot] mad (about) ⇒ crazy (about)♦voorbeelden:1 het is om dol van te worden • it's enough to drive you crazydol van woede • hopping mad2 een dolle Dries • a loonyeen dolle vlucht • a wild chasedoor het dolle heen zijn • be beside oneself with excitement/joydoor het dolle heen raken • go bonkers3 dolle pret beleven/hebben • have great fundol van vreugde • wild/drunk with joy4 dol op iets/iemand zijn • be mad/crazy about something/someoneII 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [versleten] worn ⇒ slipping, stripped2 [met betrekking tot wijzers] crazy ⇒ whirling (round in circles)3 [met betrekking tot honden] mad ⇒ rabid♦voorbeelden:1 die schroef is dol • the screw is worn/slipping2 het kompas is dol • the compass has gone crazy
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.